miggelbrink

Beste Achterhoekers. Wanneer ik op dinsdagmorgen een keertje wel thuis ben moet ik mee naar de markt te Doetinchem. Ik doe liever wat anders maar dat is niet gezellig.  Saampjes naar de markt wel. Al eeuwen draait daar een draaiorgel liedjes en iedereen probeert altijd weer de markt op te glippen zonder dat men voorbij dat centenbakkie van de orgelman hoeft. Vijftien Sallandse worsten. Zeven kilo snoepgoed. Zwabbers die zwabberen op plekken waar een normaal mens nooit zwabbert met gratis zwabberspul. Sportsokken. Heel veel witte sportsokken en alleen vandaag voor een dat fijne prijsje. Vandaag vijftig procent korting; Geen twintig maar tien sokken. En er zijn veel te veel “Gaaaaliaaaa meloenen”. Daar moeten de groenteboeren echt vanaf. “Gaaaaliaaaa meloenen”.  Veel mensen met saus op het gezicht. Sommigen cocktail en anderen ravigottesaus. Van knoflooksaus houden Achterhoekers wat minder zo te zien. Want op de markt eet je gebakken vis. Dat hoort zo. Een man met een penske werkt fanatiek zijn kibbeling met veel saus naar binnen. Een fractie later staat zijn vrouw gebukt zijn sandalen schoon te poetsen. Zijn overhemd vergeet ze.   “Was zegge Sie? Sie willen dieze visch kochen. Musse niet koche. Musse bakke. Zwanzig minuten mit salz en pepper. Und aufpassen mit de graat”. Ik krijg twintig sportsokken in mijn handen gedrukt. Twaalf plastic tasjes. Twee nieuwe kussens en een plant voor de voorkamer. En daarna gaan we ‘gezellig’ de stad in. En sta ik met tientallen andere mannen ‘gezellig’  te wachten op de stoep van de winkels. Allemaal komen we van de markt. Dat kun je zien aan de plastic tasjes. Sommigen van ons houden van cocktail en anderen van ravigotte. “ De laatste Gaaaaliaaaa meloenen”.