Beste Achterhoekers, Mooi, landelijk en vredig die Achterhoek van ons. Maar achter die vele idyllische stulpjes met zinken badkuipen, angorageit en bewoners met afritsbare beverbroekjes zit veel verborgen stedelijk leed. Door opruiende magazines als Landleven zijn mensen naar de Achterhoek getogen met een totaal verkeerd beeld van dat Idyllische platteland. Nu de lente losbarst vluchten vele nieuwe bewoners huilend weer naar binnen omdat hun stadsverstand dit platteland niet had verwacht. Geen makelaar die ze gewaarschuwd heeft dat er gewerkt wordt op dat idyllissche platteland. Dat dat platteland totaal anders ruikt dan de voor de stadsmens zo vertrouwde dieselkwalm. Dat kraaien in familieverband schijten en daarvoor geen permissie vragen. Dat marters zich niets aantrekken van een ikea slotje op het kippenhokje van de twee wyandotte krieltjes van de kinderen. Dat Koeien loeien en niet alleen als je ze filmt voor de jaloerse achtergebleven vrinden in de randstad en dat bij een haan de werkdag alderbastend vroeg begint. Op de idyllische foto’s van Landleven zie je ook geen vliegen, horzels, wespen en ander vliegend Landleven. We moeten inkuilen, opschudden, rikkes leggen, poten, maaien, mest uitrijden, ploegen, inkuilen. En wanneer de boer aan het trekkeren is heet dat bedrijfsvoering en geen pesten. Zijn we klaar met het werk dan zoeken we elkaar op. Dan komt onze sociale gemeenschap tot leven in het café. In het buurthuis. Dat maakt sociaal lawaai. Dan kun je wel met het schuim op de bovenlip boze brieven gaan sturen over overlast. De gemeente bellen. Je ingraven in je eigen gelijk. Maar dat is niet verstandig. Dan roep je over twintig jaar nog:”Achterhoekers. Je komt er moeilijk tussen, je blijft toch import”.
Plaats een reactie