Een Achterhoeker heeft geen zeebenen althans van huis uit niet. Mijn vader kon al niet zwemmen dus bootavonturen zaten er bij ons in de familie niet in. Bij een rondvaartje door de Amsterdamse grachten zaten wij altijd een beetje bijzonder te zijn met onze jaren vijftig zwemvesten in het midden van die rondvaartboot. Mijn vader zorgde goed voor ons. Dat was ook bij zwaar onweer. Het weerlichtte ergens heel ver weg, maar dan echt zover dat je geen donder hoorde maar onze hele familie zat al gewassen en gestreken aan de keukentafel met angst en beven te wachten op het naderende onheil. En op het midden van de tafel stond onze boodschappentas met alle belangrijke paperassen en ons kleine geldkistje. Mocht er een noodlottige inslag komen dan waren wij op alles voorbereid volgens mijn vader. Die noodlottige inslag is er gelukkig nooit gekomen maar wel dat ik nog steeds compleet voorbereid op van alles en nog wat van huis ga. En niet alleen naderend onheil. Niet alleen een schone onderbroek aan zodat ze je niet kunnen betrappen op een remspoor bij de eerste hulp. Sinds kort neem ik ook een hamer mee wanneer ik de deur uitga. Dat heeft niets met vroeger te maken. Dat heeft alles te maken met dames want het zijn met name dames die ongegeneerd orerend hun hele hebben en houwen in hun telefoon blaten. Niet met de telefoon aan het oor maar Bep of Sjamira aan de andere kant zit ook nog eens vol op de speaker. Mocht het zo zijn dat er weer iemand publiekelijk online over periodiek ongemak, mislukte avonturen van de eega of met andere babbelterreur de omgeving terroriseert dan neem ik altijd graag de telefoon over.
miggelbrink
columns uit meer dan dertig jaar Achterhoekse columns in de Gelderlander
Plaats een reactie