Mijn vrouw zegt dat de vakantie van de afgelopen vier weken geweldig was. Maar ik ruik nog naar angstzweet want hoe vaak heb ik me de afgelopen vier weken niet afgevraagd: ”Waarom stort ze me in dit ongeluk?”. Waarom moesten we die bergweg nemen voorbij aan die peilloze dieptes en afgronden. Natuurlijk weet ze dat ik hoogtevrees heb maar deze bergrug moesten we toch echt zien en die ervaring konden we niet laten liggen. En ook daar heb ik zoals tijdens elke vakantie weer in doodsangst geroepen dat dit echt de laatste keer is geweest. Dat de volgende keer ik de route maak en dan alleen door platte gebieden ver onder de zeespiegel.
Natuurlijk moesten we van haar overnachten in een bergdorp gebouwd op een angstaanjagende hoge klif. De hele nacht geen oog dichtgedaan want je voelde zelfs met je ogen dicht die alles verzwelgende afgrond. Altijd weer mee moeten naar vuurtorens op hoge rotsen voor dat magistrale uitzicht terwijl ik alleen maar met de rug tegen die vuurtoren aan sta, zweet op mijn voorhoofd en ‘geniet’ van een uitzicht landinwaarts. Wandelen gaat altijd over een hangbrug van de één of andere adembenemende kloof. Wij hebben per definitie altijd een Air B&B appartement op de dertigste verdieping. Gezellig samen ‘veilig’ winkelen maar geheid weer dat ze me dan een lift in drukt want we zijn ook “toevallig” in het hoogste gebouw van dat ganse land. Nu ben ik gelukkig weer terug op mijn eigen stek en weer is me duidelijk geworden waarom die Achterhoek me zo dierbaar is. Voor mij geen vakantie met hoge bergen of met diepe dalen. Ik wil een platte vakantie met plat vertier en uitzicht op een biertje op een terras zonder uitzicht.
Plaats een reactie