miggelbrink

Beste Achterhoekers. Nieuwe buren die van ver komen kennen soms onze hele Achterhoek niet. Weten nada niets van Noaberschap maar voor ze weten wat hen overkomt dendert er een polonaise van dertig tot veertig buren dwars door hun nieuwe woonkamer. Dat heet dan Buurt maken en de nieuwkomers kunnen niets anders dan hulpeloos glimlachen. Even voor de nieuwkomers: Een Noaber zijn alle buren, ook die aan de overkant en aan het eind van de straat. En als men zin heeft ook van de straat om de hoek.  Dat hele clubje bij elkaar heet voor u:”Onze hele fijne buurt”. Er zitten altijd buren tussen die niet mee doen maar dat ligt aan ruzies, verhoudingen over en weer en roddel en achterklap. En die “hele fijne buurt” komt bij u “buurt maken”. Inlijven. Dan hoort u erbij of u wilt of niet. Ontsnappen is niet mogelijk en hoor je erbij dan staat u altijd klaar voor de buurt. En andersom als het schikt.

Nu weet ik dat je tradities in ere moet houden maar Achterhoekers, het gaat echt te ver dat iemand een ei komt lenen op woensdag en de zaterdag erop gelijk ingeschakeld wordt om vierhonderd gebruikte grint-tegels te vervoeren in zijn Volkswagen Golf. Natuurlijk voor wat hoort wat. Over en weer. Maar als de nieuwe buren even verlegen zitten om een hamer is het niet normaal dat jullie kinderen de hele herfstvakantie bij de nieuwe buren gaan logeren. Want wij permitteren ons vanuit de traditie regelmatig vrijheden die niet van ons zijn. Wij Achterhoekers maken gebruik van de achterdeur en komen graag:”Achterum”. Dat is niet normaal.  Buren uit de stad kennen dat niet. Als er daar iemand door de achterdeur binnenkomt ben je je keuken kwijt. Dus: Stel je voor dat jezelf je huis aan het inruimen bent en dat je bovenop de keukentrap staat met de gordijnen tussen je tanden en de roe ver boven je macht. Dat plotsklaps achter je het Achterhoekse:”Geet het” weerklinkt. Menig nieuwe Achterhoeker heeft zich al een botbreuk geschrokken. Kijk een goede buur is iemand die je over het tuinhek toelacht maar die hoeft er niet gelijk overheen te klimmen. Dat de nieuwkomers thuis komen en de buren, de achterhoekers, even vanuit noaberschap ongevraagd aan de slag zijn gegaan. Dan staan Achterhoekers ineens het gras van de nieuwkomers te maaien met acht pony’s. De ramen te zemen omdat het zicht naar binnen te slecht was of een boom te snoeien waar ze al jaren last van hadden:”Ik dacht loat ik het moar effe veur ze doen”.  Dan is het niet vreemd dat nieuwkomers even neus aan neus vertellen wat ze van Noaberschap vinden. Dat ze helemaal niets, maar dan ook nog geen splinter meer met:”Deze hele fijne Buurt” en Noaberschap te maken willen hebben. En dan leer je Noaberschap ook kennen en staat de hele “Buurt” pal naast elkaar. Dan zijn de nieuwkomers:”Stadsen” die het hoog in de bol hebben. Mensen die onze “hele fijne buurt” te min vinden en waar je dus beter niet mee om kunt gaan.